Op 1 juli ontvingen we een mail van Hans Kronemeijer, datamanager bij Arkin. Hij schreef: “Volgens mij is het vandaag precies 10 jaar geleden dat het contract tussen Arkin en NETQ Healthcare inging… 🍰🍷 Wat mij betreft een positieve samenwerking, dus op naar de volgende 10.” Hans had gelijk. Al een decennium lang werkten we samen en had Arkin waardevolle input geleverd voor de doorontwikkeling van onze software. Een belangrijke bijdrager hieraan – naast Hans en anderen – was al die tijd GZ-psycholoog Dr. Udo W. Nabitz. Ter ere van de tienjarige samenwerking – én het aanstaande pensioen van Nabitz – belden we hem op en luisterden we naar zijn verhaal.
Binnen Arkin is Udo Nabitz verantwoordelijk voor de terugkoppeling van de ROM-resultaten naar de teams en afdelingen. Nabitz legt de interne werkwijze uit: “Van eetstoornissen, persoonlijkheidsproblematiek, forensische psychiatrie tot aan alle andere specialisaties: er worden systematisch voor- en nametingen gedaan. Deze worden omgezet in presentaties die eens per jaar aan de behandelteams teruggekoppeld worden. Het hoofddoel hiervan is simpelweg het objectiveren van de behandelresultaten.”
Draagvlak voor meten
Nabitz heeft zowel in de verslavings- als in de forensische zorg gewerkt en zegt daarover met betrekking tot ROM: “Het is een eyeopener voor collega’s dat ze – op basis van feitelijke informatie – kunnen zien hoe het met hun patiënten gaat. Het behandeleffect kan op basis van systematische metingen hard worden gemaakt. Het is zeker niet makkelijk om de juiste statistische analyses te doen, om datgene er uit te tillen wat relevant is voor een afdeling, team of behandelaar. Arkin verzamelt op jaarbasis bijna honderdduizend metingen. Maar er is draagvlak binnen Arkin voor de inzet van ROM, omdat men meer en meer doordrongen is van de relevantie ervan.”
"Over tien jaar kijken we terug en zeggen we: wat raar dat dat toen zo ging"
Nu Stichting Benchmark GGZ (SBG) is opgeheven, is het verzamelen van ROM-data niet meer verplicht. Nabitz heeft er een duidelijke mening over: “Ik vind het een blunder dat een bestaand systeem, op grond van discussies die voortkomen uit de fout van Cambridge Analytics – die data gebruikt heeft van Facebook – maatregelen worden genomen rondom epidemiologisch onderzoek in de GGZ. We zullen over tien jaar waarschijnlijk terugkijken en zeggen: wat raar dat dat toen zo ging. Het is jammer dat de landelijke benchmarkgegevens, waar we veel mee hebben gewerkt bij Arkin, niet meer beschikbaar zijn. Maar aan de andere kant: de meeste instellingen gaan gewoon door. ROM is zo ver ingebed en opgenomen in het praktische handelen, dat het haast niet meer weg te denken is. En dan gaat het ook om gebruik van feitelijke informatie voor de individuele behandeling. SBG heeft dus wel een lancerende functie gehad, al was dat ook niet helemaal gelukkig omdat dit met name via zorgverzekeraars ging. Maar om SBG af te schieten zoals het nu gegaan is, dat is bizar.”
ROM in de toekomst
Op de vraag of hij wil vertellen over zijn ROM-ideeën voor de toekomst, antwoordt Nabitz geanimeerd “Nou, dan wordt het een heel lang interview hoor!” Toch staat hij stil bij één punt in het bijzonder: het verbeteren van de patiëntrapportages. Nabitz: “Uit de systemen moet een mooie output komen. Dat wil zeggen: als ik als ouder een SDQ invul over mijn kind waarmee ik bij jeugdhulpverlening ben geweest, dan wil ik daarna een rapportage krijgen met daarin normgegevens, tekst en grafieken. Een output waarvan ik zeg: nú snap ik het, helder! De kwaliteit van de individuele rapportage na het invullen van een vragenlijst is cruciaal.”
"De output van een instrument moet zó zijn dat je zegt: nú snap ik het, helder!"
Nabitz vervolgt: “Edwin de Beurs, die bij Arkin in dienst is als hoogleraar ROM, heeft hiervoor een model geschetst. Er moet een mooie heldere weergave zijn van wat je hebt ingevuld, vervolgens hoort er een samenvatting te zijn en tot slot een vergelijking met de normgroep. Het is een kunst om dit te maken, maar die taak ligt bij de softwareontwikkelaars zoals NETQ Healthcare. Als je naar de dokter gaat en je doet een labonderzoek, dan krijg je de bevindingen duidelijk terug: in tekst, in cijfers en in grafieken. Ik denk dat jullie van rapportages uit andere takken van sport veel kunnen overnemen.”
Met pensioen
In november gaat Udo Nabitz officieel met pensioen. “Ik begin mijn derde levensfase”, zegt hij, “maar ik blijf actief binnen een reeks thema’s, waaronder forensische psychiatrie. Daarnaast vervul ik in de komende drie jaar een aantal bestuursfuncties en liggen er een paar publicaties op mij te wachten om eindelijk geschreven te worden. Dus ik verveel me niet, maar tegelijkertijd is het toch – een beetje theatraal gezegd – een voorrecht dat je kan stoppen, dat je financieel goed staat, dat je een rustiger dag hebt en minder stress hebt. Ik zie het wel zitten.”
"De psychosociale zorg is nog nooit zo goed geweest als nu"
Tijdens het wetenschapssymposium van Arkin op 7 november zal worden stilgestaan bij het afscheid van Nabitz. Het thema van het symposium is ‘Vruchten plukken en kansen pakken’. We vragen Nabitz wat deze titel volgens hem betekent. Hij legt uit: “De hele psychosociale zorg, de psychotherapie, de begeleiding van jongeren, is nog nooit zo goed geweest als nu. Er gaat veel geld om in de GGZ, zo’n acht miljard, en het opleidingsniveau is zeer hoog. En tegelijkertijd kan het nog veel beter. De zaak Michael P. had bijvoorbeeld nooit mogen gebeuren, daar schoot de zorg toch nog behoorlijk tekort. Aan de ene kant is de GGZ dus zeer ver ontwikkeld in 2019, maar aan de andere kant wacht ons nog een toekomst met echte uitdagingen. Een toekomst die zo revolutionair is als de introductie van medicatie in de psychiatrie ooit was. Voorbeelden van de ontwikkelingen zijn digital phenotyping en het gebruik van Virtual Reality. Het zelfde geldt voor e-health: blended behandelen met huiswerkopdrachten via de website. Dit biedt allemaal kansen voor de fundamentele verbetering van de psychosociale zorg.”
Op het afscheidssymposium zal Nabitz een synopsis presenteren van veertig jaar onderzoek in de GGZ. Zelf cliënten behandelen doet hij de laatste jaren niet meer. “Nee, behandelen doe ik niet meer. Behalve mijn directe Umfeld” eindigt hij lachend.