Het project Taal in Zicht is een studie waarin kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) vanaf hun kleutertijd twintig jaar lang worden gevolgd. Het projectteam onderzoekt welk effect een TOS heeft op het leven, de schooltijd en de startende loopbaan van de deelnemers. Dit gebeurt middels vragenlijstonderzoek (via VIPLive Monitoring), observaties en schoolresultaten. Angela Stevens is taalkundige en onderzoeker bij Taal in Zicht. Zij vertelt over de aanpak, doelstelling en uitdagingen van een dergelijke langetermijnstudie.
Het project Taal in Zicht, gefinancierd vanuit ZonMw, is een initiatief van samenwerkende organisaties NSDSK, Kentalis, Auris, Pento en Adelante. Zij zetten zich allemaal in voor mensen met gehoorproblemen en taalontwikkelingsstoornissen. Angela Stevens is als onderzoeker vanuit NSDSK betrokken bij het project dat in 2017 startte. Ze vertelt over de samenwerking: “We werken van oudsher al veel samen. Het is heel fijn om samen onderzoek te doen, omdat je veel van elkaars expertise en kennis leert. Daarnaast kunnen we op die manier meer kinderen includeren in ons onderzoek en krijgen we dus meer betrouwbare resultaten. We hebben bovendien allemaal dezelfde doelstelling.”
Perspectief bieden aan ouders
De doelstelling waar Angela naar verwijst is dat het projectteam wil bereiken dat er meer bekend wordt over het verloop van het leven van kinderen in Nederland met een TOS. Angela licht toe: “Een TOS heeft niet alleen effect op je taal en communicatie, maar ook op je welbevinden, sociale-emotionele ontwikkeling en kwaliteit van leven. Daar is nauwelijks onderzoek naar gedaan, althans niet over een langere periode met eenzelfde groep kinderen in Nederland. We willen ouders wat meer kunnen vertellen over hoe de toekomst van hun kind er mogelijk uitziet."
“Het online uitzetten van de gevalideerde vragenlijsten via VIPLive is ontzettend handig en tijdbesparend voor ons.”
Datacollectie met monitoring van VIPLive
De betrokken organisaties hebben behandelgroepen voor peuters met een TOS. Wanneer een kind als vierjarige naar het basisonderwijs gaat, verlaat het de behandelgroep. Dan wordt aan de ouders gevraagd of Taal in Zicht hun kind twintig jaar lang mag volgen. Uiteindelijk hopen de onderzoekers een volledige dataset te verzamelen van minimaal vijfhonderd deelnemers. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek bestaat uit digitale vragenlijsten. Via VIPLive monitoring ontvangen ouders en leerkrachten gevalideerde vragenlijsten. Die brengen onder meer de psychosociale ontwikkeling en communicatieve participatie van het kind in kaart. VIPLive Monitoring, dat veelal wordt ingezet voor effectmetingen in de GGZ, bleek ook voor Taal in Zicht zeer geschikt te zijn. Angela: “We gebruiken gestandaardiseerde meetinstrumenten uit de VIPLive testotheek en hebben daarnaast eigen vragenlijsten ontwikkeld en ingebouwd. Dat dit volledig online kan, is ontzettend handig en tijdbesparend voor ons. Bovendien kunnen we snel en gemakkelijk onze data exporteren naar statistiekprogramma’s als SPSS of RStudio voor verdere analyse.”
Doelgroep binnen boord houden
Inmiddels zijn er sinds het begin al zeshonderd kinderen in het onderzoek gestart. Een mooie mijlpaal. Maar de grootste uitdaging is, volgens Angela, om deze kinderen binnen boord te houden, zodat er minstens vijfhonderd overblijven. Ze legt uit: “In die twintig jaar zijn er slechts zes meetmomenten. Ik kan me dus best voorstellen dat ouders bij een nieuwe uitnodiging denken: ‘Taal in Zicht, wat is dat ook alweer?’ We proberen dit een beetje te ondervangen door in groep vijf een huisbezoek te doen, door doelgroepdagen te organiseren, nieuwsbrieven te sturen en op een laagdrempelige manier resultaten terug te koppelen. Wanneer een kind de leeftijd van twaalf jaar bereikt zal het extra lastig worden, omdat we hem of haar vanaf dan ook zèlf gaan bevragen, naast het bevragen van de ouders. Ik denk dat we dan toch maar cadeaubonnen moeten gaan geven om ze te motiveren. Waar heeft een puber nou behoefte aan hè?"
“De mate waarin je zinnen kunt maken, bleek de beste voorspeller van het type onderwijs waar kinderen naar uitgestroomd waren.”
Tussentijdse resultaten
Afgelopen voorjaar (2021) verscheen een artikel met de eerste resultaten. Tot dan toe hadden 333 kinderen die een half jaar van de behandelgroep af waren het eerste meetmoment doorlopen. Angela vertelt: “We hebben gekeken naar welk soort onderwijs de kinderen waren uitgestroomd: regulier of speciaal onderwijs. Daarbij hebben we gezocht naar welke taalscore dit het beste kon voorspellen. Dat bleek de ‘expressieve taalscore’ te zijn. Dat is de mate waarin je zinnen kunt maken om je te uiten. Daarnaast hebben we gevonden dat kinderen halverwege de kleuterklas al een verschil laten zien in kwaliteit van leven en psychosociale ontwikkeling ten opzichte van hun leeftijdsgenootjes zonder TOS. Eind september 2021 zullen alle zeshonderd deelnemers hun eerste meetmoment hebben gehad en gaan we opnieuw onze bevindingen toetsen en rapporteren.”
Het verschil maken
Met de onderzoeksresultaten hoopt Angela in de behandelpraktijk een verschil te kunnen maken. Ze besluit: “We leggen hier echt een link tussen de praktijk en de wetenschap. Wanneer we bijvoorbeeld ontdekken dat een kind met een bepaald type TOS op latere leeftijd veel moeite heeft met het maken van vrienden, dan kun je al vroeg inzetten op het verbeteren van het aangaan van vriendschappen. Ik hoop dat ons onderzoek dit soort inzichten zal bieden.”
Heeft u vragen over VIPLive Monitoring?
Neem dan contact op met Katinka.